De CWI-procedure verloopt niet eerlijk! 19-04-2024

De ontslagprocedure bij de Centrale Organisatie voor Werk en Inkomen (de CWI) verloopt niet eerlijk. De procedure is meer gericht op de belangen van de werkgever dan op die van de werknemer. Zo krijgt de werkgever in tegenstelling tot de werknemer meer (actuele) informatie. Bij een werkgever wordt zo nodig aanvullende informatie opgevraagd, terwijl de CWI geen aanvullende informatie inwint als het verweer van de werknemer vragen oproept. De leden van de ontslagcommissie zijn van tevoren niet bekend, zodat een eventueel bevooroordeeld lid niet kan worden gewraakt. Dit is één van de vele conclusies van het rapport van de Nationale Ombudsman d.d. 21 november 2007.

De Nationale Ombudsman had in februari 2007 een groot onderzoek opgestart naar aanleiding van klachten over gebrek aan transparantie, belangenverstrengeling en schijn van partijdigheid bij deze procedure.  Kennelijk was de klacht die ik eind 2005 had ingediend de bekende spreekwoordelijke druppel voor de Nationale Ombudsman om een dergelijk onderzoek op te starten. Het openbare rapport over deze klacht werd medio februari 2007 bekend gemaakt, tezamen met het voornemen van de Nationale Ombudsman om een onderzoek op te starten. Ik weet nog heel goed dat ik in februari 2007 door mijn kantoorgenote werd gebeld, toen ik op 2000 meter hoogte aan het skiën was in Turkije. Ons kantoor werd zo ongeveer door nagenoeg alle dagbladen benaderd.  Zelf begreep ik er helemaal niets van. Mijn klacht was toch ongegrond verklaard door de Nationale Ombudsman?

Ik had de CWI er tijdens de ontslagprocedure op gewezen dat de gemachtigde van de werkgever/aanvrager zitting had in de ontslagcommissie van het desbetreffende CWI-district (cliënte had dit per toeval ontdekt). Om de voornoemde reden had ik de CWI ter voorkoming van schijn van partijdigheid verzocht de ontslagaanvraag over te dragen aan een andere vestiging van de CWI. Aan dit verzoek werd geen gehoor gegeven. De CWI vond het voldoende dat deze gemachtigde niet betrokken zou worden bij de advisering in de ontslagprocedure. Zowel ik als mijn cliënte hadden hier geen goed gevoel bij. Niet op de laatste plaats omdat de werkgever zich hangende de CWI-procedure  liet bijstaan door twee gemachtigden. De gewraakte gemachtigde trad op in de CWI-procedure, terwijl de advocaat onderhandelingen voerde terzake een mogelijke regeling in der minne. Tijdens het onderzoek door de Nationale Ombudsman bleek dat binnen de CWI helemaal geen regels bestaan over het wraken van de leden van de ontslagcommissie en hoe ondoordacht en ondoorzichtig de ad hoc beslissingen zijn. Zo maakt CWI bij overheveling van de zaak naar een andere vestiging ten onrechte een onderscheid tussen de bij het ontslag betrokken CWI-medewerkers en de voorzitter aan de ene kant en de ontslagcommissieleden aan de andere kant. Bij de eerste categorie acht de CWI het noodzakelijk dat het ontslagdossier wel wordt overgeheveld naar een andere vestiging. Dit is een onbegrijpelijk standpunt, tenzij de rol van een ontslagcommissielid zou worden gereduceerd tot nul.

De Nationale Ombudsman heeft desalniettemin geoordeeld dat niet gebleken is van feiten en/of omstandigheden die leiden tot de conclusie dat er sprake was van een objectief gerechtvaardigde schijn van partijdigheid. Ik kan mij niet vinden in dit oordeel. Mijns inziens waren er wel voldoende (objectieve) aanknopingspunten aanwezig om tot een andere conclusie te komen. Daarnaast ben ik van mening dat – zolang er geen openbare registers zijn van de ontslagcommissieleden - een dossier altijd ambtshalve naar een andere vestiging dient te worden overgeheveld als zou blijken dat een gemachtigde lid is van de ontslagcommissie van de vestiging die een beslissing moet nemen. Het is vanwege het ontbreken van een dergelijke registratie voor de partijen immers onmogelijk om vast te kunnen stellen of er überhaupt sprake kan zijn van een objectief gerechtvaardigde schijn van partijdigheid.

Ik ben blij dat de Nationale Ombudsman de knelpunten in de CWI-procedure eindelijk in kaart heeft gebracht. Ik vrees echter dat er weinig fundamenteels mee gaat gebeuren. Het rapport kwam eigenlijk op een moment dat de versoepeling en de aanpassing van het ontslagrecht onder dreiging van een heuse kabinetcrisis op de lange baan is geschoven.

« Terug naar overzicht