Deurwaarders zijn niet transparant: deel 2 24-04-2024

In mijn eerste stukje over de deurwaarders heb ik mijn zorgen geuit over de transparantie van de deurwaarders. Ik heb mij daarbij gebaseerd op mijn praktijkervaringen en mijn indrukken. Een aantal van mijn collega’s herkenden zich in mijn kritiek. Wat volgde was een geprikkelde reactie van de voorzitter van de Koninklijke Beroepsorganisatie voor Gerechtsdeurwaarders (KBvG), de heer John Wilson. Hij heeft mijn artikel met opgetrokken wenkbrauwen gelezen. Hij begreep helemaal niets van de kritiek en verweet dat “een advocaat het beter zou moeten weten”.

Zijn reactie vond ik meer vragen oproepen. Zo gaf hij aan dat de deurwaarders verplicht zijn om rente na één maand over de geïncasseerde gelden boven een bedrag van 500 euro, af te dragen. Hij laat echter in het midden of over de eerste 30 dagen ook rente wordt afgedragen door de deurwaarders. Kennelijk hoef je na één maand onder 500 euro ook geen rente af te dragen. Als deze twee uitgangspunten zouden kloppen, zou het voor een deurwaarder een financiële prikkel kunnen zijn om de geïnde vorderingen langer dan nodig op hun rekeningnummers te laten staan. Dat is juist waar de schoen kan wringen.

In zijn reactie suggereert de heer Wilson dat er helemaal geen problemen zijn met de deurwaarders. Deurwaarders zouden onder strenge toezicht staan en misstanden zouden direct worden gesignaleerd. Een simpele zoekopdracht op Google bracht mij bij het onderzoek over deurwaarders dat in maart 2009 aan Staatssecretaris Nebahat Albayrak is aangeboden. De kritiek in dit rapport aan het adres van de deurwaarders liegt er niet om, ook als het gaat om toezicht en het optreden van de KBvG. Ik zal hieronder een aantal conclusies uit deze rapportage de revue laten passeren.

De commissie stelt vast dat het aantal tuchtklachten over de deurwaarders sterk is toegenomen en dat de beroepsgroep onvoldoende lijkt te doen om klachten intern op te lossen of te voorkomen. In dit verband laat het toezicht van KBvG op de deurwaarders te wensen over. De KBvG moet duidelijke regels opstellen en bij misstanden en klachten eerder ingrijpen. Ook constateert de commissie dat het tuchtrecht voor de deurwaarders hiaten vertoont.

De commissie constateert voorts dat kortingen door de deurwaarders die met grote opdrachtgevers wel zijn bedongen, niet worden doorberekend aan de schuldenaars. Deurwaarders maken zo winst, en dat past volgens de commissie niet bij hun publieke taak.

De commissie vindt het opvallend, hoewel de beroepsgroep relatief klein is (circa 400 deurwaarders en 500 kandidaat deurwaarders), “toch homogeniteit en een gedeeld waardekader ontbreken”. Een vorm van kwaliteitsbevordering, vergelijkbar met die van de advocatuur en notariaat, staat nog in de kinderschoenen. De commissie is van mening dat door KBvG tot een dialoogstructuur moet worden gekomen voor een kritische uitwisseling van ervaringen en inzichten, ook met andere organisaties zoals de NOVA.

De commissie maakt zich ook zorgen over de dubbele pet die de deurwaarders op hebben (ambtelijke en commerciële taken). Het is de commissie opgevallen dat er geen betrouwbare gegevens over de aard en de omvang van de door de deurwaarders verrichte nevenwerkzaamheden beschikbaar zijn. Evenmin zijn door de Justitie bij algemene maatregel van bestuur, nadere eisen gesteld aan het verrichten van nevenwerkzaamheden door de deurwaarders. De commissie heeft de websites van de deurwaarders geraadpleegd. Hieruit blijkt dat de deurwaarders nevenwerkzaamheden verrichten die niets of weinig te doen hebben met de kerntaak van de deurwaarders. Grote deurwaarderskantoren zijn allianties aangegaan met incassobureaus of hebben financiële belangen in incassobureaus verworven. Mede door het ontbreken van adequate informatie ontstaat het beeld, aldus de commissie, dat de deurwaarders er vooral op uit zijn het beste van twee werelden te verenigen. “Voor én-én is geen plaats. Veeleer is het óf-óf” Deze strikte benadering is volgens de commissie de enige manier om belangenverstelling te voorkomen.

Ik pleit er voor dat de KBvG in overleg treedt met NOVA om de klachten te inventariseren die de advocaten hebben ter zake de ambtelijke taken van de deurwaarders. Ook is het noodzakelijk dat overleg wordt gevoerd over de maatregelen die moeten worden genomen om de belangenverstrengeling te voorkomen met betrekking tot de commerciële taken van de deurwaarders.

Bij het schrijven van het eerste stuk was ik niet op de hoogte van de bovengenoemde onderzoeksrapportage. Dit onderzoek bevestigt mijn indruk dat er een en ander schort aan de transparantie van de deurwaarders.

« Terug naar overzicht